December 2019 - Rechtbank Gouda, 11 February 2020
De rechter wijst de door Dexia gevorderde verklaring voor recht op alle vlakken toe en veroordeelt de klant in de proceskosten.
Veel oud klanten van Dexia menen nog een vordering te hebben op Dexia. Het is in het belang van Dexia, en naar haar mening ook in die van klant, om hier duidelijkheid over te krijgen in plaats van het oordeel nogmaals een decennia te laten wachten. Het is hierom dat Dexia met enige regelmaat klanten dagvaart die niet reageren op een schikkingsverzoek of vaststellingsovereenkomst. In onderhavige zaak meende klant nog aanspraak te kunnen op een vergoeding wegens:
- Beleggingstechnische tekortkomingen
- Advisering door Legio-Lease
- Aandelen onder certificaat zijn nimmer aangekocht
- Onaanvaardbaar zware financiële last
- Buitengerechtelijke kosten
Dexia zal eerst kort de standpunten toelichten en vervolgens aangeven wat de Rechtbank heeft geoordeeld.
Beleggingstechnische tekortkomingen
Ten aanzien van de beleggingstechnische gebreken betoogde klant dat het onmogelijk was om de overeenkomst tussentijds te beeindigen en dat de rente te hoog was. De rechtbank heeft verwezen naar vergelijkbare verweren bij uitspraken van Gerechtshoven uit 2019, en 2014 om aan te geven dat dit verweer reeds lange tijd is verworpen.
Advisering door Legio-Lease
Klant stelt dat een medewerker van Legio-lease haar moeder telefonisch heeft benaderd met een product. De moeder van klant zou dit product hebben geadviseerd aan haar dochter. Klant zou ook thuis zijn geadviseerd door Legio-Lease. Dexia heeft dit betwist nu Legio-Lease nimmer heeft geadviseerd en ook niet werkte via tussenpersonen. De rechtbank wijst de vordering dan ook af.
Het cerficaataspect
Klant beweerde dat Dexia de aandelen onder het certificaat nimmer heeft aangekocht. In het geval van een indexfonds belegging als het door Dexia aangeboden "Legio AEX-plus Certificaat" zou Dexia dus geen aandelen hebben aangekocht die de waarde van het aandeel vertegenwoordigen. De Rechtbank oordeelt dat dit niet relevant is en dat klant hier geen belang bij heeft. Dexia was slechts verplcith het bedrag van de hoofdsom vermeerderd met de stijging van de overeengekomen index (het certificaat) uit te keren.
Onaanvaardbare financiële last
Klant meent dat zij ten tijde van het aangaan de overeenkomst niet kon betalen en dat Dexia haar daarom had moeten weigeren. Dexia heeft hiertegen verweer gevoerd en de Rechtbank heeft geoordeeld dat Dexia gelijk heeft. Voor meer informatie betreffende de mogelijke aansprakelijkheid van Dexia op basis van een onaanvaardbaar zware financiële last verwijst Dexia naar /hofmodel.
Buitengerechtelijke kosten
Klant meent dat de door Leaseproces voor haar verrichte werkzaamheden voor vergoeding in aanmerking komen. De Rechtbank verwijst naar het arrest van de Hoge Raad uit april 2019 (ECLI:NL:HR:2019:590) waarin zij oordeelde dat het opstellen en versturen van enkele gestandariseerde stukken en het voeren van een intakegesprek niet vallen onder buitengerechtelijke kosten die door Dexia moeten worden vergoed.
Conclusie
Het belang van Dexia om zeker te zijn dat klant niets meer op haar had te vorderen is voldoende om klant te kunnen dagvaarden. Nu alle door klant gestelde verweren zijn afgewezen verklaart de Rechtbank dat klant geen vorderingen meer heeft op Dexia en dat Dexia niets meer aan klant verschuldigd is. De klant wordt veroordeeld tot het betalen van €504,52 aan proceskosten
/files/2020-02/Vonnis Rechtbank Den Haag d.d. 19 december 2019.pdf