Discrepanties in verklaringen van afnemer leiden tot afwijzing vordering

De verklaringen van de afnemer en eega zijn zodanig tegenstrijdig dat het moment van wetenschap niet is vast komen te staan. De vordering van de afnemer wordt daarom afgewezen omdat de vordering is verjaard.

Gerechtshof Den Haag d.d. 16 juni 2020

Zaaknummer: 200.248.951/01

In het arrest is vast komen te staan dat de eega eerder dan het gestelde moment van wetenschap op de hoogte is gekomen van de overeenkomsten van de afnemer. Dexia heeft in procedure gewezen op een telefoongesprek van de eega van de afnemer waaruit naar voren komt dat zij eerder dan het gestelde moment van wetenschap op de hoogte is gekomen van de overeenkomsten van de afnemer. De afnemer heeft, ook volgens het Hof, in het licht van dit telefoongesprek steeds wisselende verklaringen afgelegd. In de dagvaarding is een ander moment van wetenschap genoemd dan in latere stukken; en ook de verklaringen van de afnemer en zijn eega verschillen onderling. Het Hof constateert dat de afnemer onvoldoende heeft toegelicht hoe en wanneer zijn echtgenote met de overeenkomsten bekend is geworden.

Uit het arrest is ook naar voren gekomen dat de eega de administratie van het bedrijf voerde en inzicht had in bankrekeningen van het bedrijf. Het Hof acht het, mede in het licht van het bovenstaande, dan ook onaannemelijk dat de afnemer het afsluiten van de overeenkomsten niet met zijn echtgenoten zou hebben besproken.          

(zie rechtsoverweging 3.10 en 3.11)

De uitspraak kunt u hier vinden.