De Formule

De formule van het Hofmodel

Het Hofmodel gaat uit van een formule om te beoordelen of sprake is van een  aanvaarbare of van een onaanvaardbare financiële last.  Deze formule is opgebouwd uit een aantal factoren die ieder voor zich zien op onderdelen van uw financiële situatie ten tijde van het sluiten van de effectenlease-overeenkomsten. De formule ziet er als volgt uit:

X-W-A-B-C < Y+0,1Y+0,15(X-Y)

Hieronder worden de verschillende factoren uit de formule besproken, waarbij steeds uit dient te worden gegaan van de financiële situatie in het jaar waarin de overeenkomst is aangegaan. Klik op de factoren voor uitleg.

X: gezamenlijk netto inkomen

Onder factor X wordt het inkomen meegenomen. Dit betreft het inkomen van de klant en het inkomen van personen waarmee de klant een gezamenlijke huishouding voerde. Uit dient te worden gegaan van het netto inkomen (bruto inkomen min betaalde belastingen). Heeft u inkomen genoten uit uw eigen onderneming? Neem dan contact met ons op.

Als de klant bijvoorbeeld samenwoonde met zijn ouders of met een broer of zus, dan dient het inkomen van deze personen meegenomen te worden onder factor X.

Factor X vormt het uitgangspunt om de draagkracht van de klant te bepalen. Dit is immers het genoten inkomen. Het genoten inkomen wordt vervolgens verminderd met financiële verplichtingen, gevormd door de onderstaande factoren.

W: verplichtingen uit hypotheek of huurlasten

Onder factor W dienen de financiële verplichtingen uit een hypotheek voor de eigen woning verminderd met genoten belastingvoordelen meegenomen te worden. Indien sprake was van een huurwoning, dan dienen de huurlasten verminderd met genoten (belasting)voordelen (bijvoorbeeld huurtoeslag) te worden meegenomen. De verplichtingen uit huur of hypotheek dienen uitsluitend meegenomen te worden voor zover deze de woonlasten volgens de Nibud voorbeeldbegrotingen overtreffen. 

Deze verplichtingen drukken op het besteedbaar inkomen van de klant, zodat de draagkracht wordt verminderd met factor W. Het bedrag aan woonlasten dat lager is dan de Nibud-basisnorm wordt niet meegenomen, aangezien met dit gedeelte al rekening is gehouden bij de berekening van Nibud (de onvermijdelijk te maken kosten voor levensonderhoud).

Voorbeeld

U betaalde in het jaar waarin u de Dexia overeenkomst aanging €450,- per maand aan huur. In dat jaar waren de woonlasten volgens de Nibud voorbeeldbegroting €162,-. Onder factor W dient in dit geval een bedrag van €288,- meegenomen te worden.

A: verplichtingen uit de overeenkomst

Factor A betreft de financiële verplichtingen uit hoofde van de effectenlease-overeenkomst. Factor A wordt berekend door de totale leasesom (de totale lening vermeerderd met de te betalen rente over dit bedrag) te delen door de looptijd van de overeenkomst.

Voorbeeld

Voor een WinstVerDriedubbelaar wordt maandelijks een bedrag van €226,90 aan rente betaald. De overeenkomst is afgesloten voor drie jaren, zodat in totaal (36 maal 226,90) 8.168,40 is betaald aan rente. Voor deze overeenkomst is voor een bedrag van 38.930,43 aan aandelen gekocht. 

De leasesom bedraagt 38.930,43 plus 8.168,40 is 47.098,83. Deze leasesom dient gedeeld te worden door de looptijd van de overeenkomst (36 maanden), zodat onder factor A een bedrag van 1.308,30 dient te worden meegenomen.

B: verplichtingen uit eerdere effectenlease-overeenkomsten

Onder factor B dienen financiële verplichtingen uit andere, eerder aangegane overeenkomsten van effectenlease te worden meegenomen. Het gaat om eerdere Dexia-overeenkomsten die nog liepen toen u de overeenkomst aanging waarvoor u de berekening maakt. De hoogte van deze verplichtingen dienen op een gelijke wijze berekend te worden als onder factor A. 

Voorbeeld

U heeft in 1999 en in 2000 Dexia overeenkomsten afgesloten. Voor het berekenen van de draagkracht in 2000 dienen de financiële verplichtingen van de overeenkomst uit 1999 meegenomen te worden onder factor B.

C: verplichtingen uit andere kredieten

Onder factor C dienen rente- en aflossingsverplichtingen uit andersoortige eerdere kredietovereenkomsten meegenomen te worden. Het gaat hier om de daadwerkelijk bestaande betalingsverplichtingen, bijvoorbeeld uit een eerder aangegane overeenkomst van geldlening. Indien u een doorlopend krediet heeft afgesloten maar geen geld heeft geleend, dan is geen sprake van daadwerkelijk bestaande betalingsverplichtingen. Ook een spaarplan of een verzekering valt niet onder factor C.

De hiervoor genoemde factoren A, B en C verminderen het besteedbaar inkomen, zodat ook deze factoren in mindering worden gebracht op de draagkracht in de formule. 

Voorbeeld

Voor het afsluiten van uw Dexia overeenkomst had u bij de bank een lening afgesloten van €20.000-, tegen 8% rente. Per jaar dient u voor deze lening dus €1.600,- aan rente te betalen. Onder factor C dient de maandelijkse renteverplichting meegenomen te worden: €133,33.

V: aanwezig vermogen zoals tegoed op spaarrekening

De factoren X, W, A, B en C geven de draagkracht weer. Bij de berekening van de draagkracht zal ook rekening gehouden moeten worden met aanwezig vermogen.  De waarde van het aanwezige vermogen (zoals tegoeden op een spaarrekening of de eigendom van een tweede huis) dient gedeeld te worden door het aantal maanden waarvoor de Dexia overeenkomst is aangegaan. De waarde van het aanwezige vermogen behoeft slechts te worden meegenomen voor zo ver dit meer bedraagt dan €5.000,-. Als de klant met iemand een gezamenlijke huishouding voerde, dan geldt een drempel van €10.000,-. 
De uitkomst van deze berekening dient te worden opgeteld bij de berekende draagkracht. Hoewel dit geen aparte factor vormt in de formule, is in de rechtspraak geoordeeld dat rekening dient te worden gehouden met aanwezig vermogen bij het bepalen van de draagkracht.

In rekenvoorbeeld 3 ziet u op welke manier het vermogen wordt meegenomen in de berekening.

Y: Nibud-basisnorm

Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) heeft voor verschillende soorten kostenposten en situaties een  gemiddeld bedrag aan kosten per maand berekend. Gezamenlijk vormt dit een basisnorm, dit bedrag bevat de voor iedereen onvermijdbare uitgavenposten zoals vast lasten, reserveringsuitgaven, huishoudelijke uitgaven en woonlasten. Factor Y vormt het minimale bedrag per maand dat volgens het Nibud noodzakelijk is om de kosten van het levensonderhoud te kunnen voldoen. Dit bedrag verschilt per jaar en hangt af van de gezinssamenstelling. Hier kunt u de toe te passen vergelijkingsbedragen vinden.

Toepassing formule

Aan de linker zijde van de vergelijking wordt de draagkracht berekend. 

Rechts wordt de in het Hofmodel vastgestelde bestedingsruimte berekend. Hierbij wordt uitgegaan van 110% van de minimale bestedingsruimte (de Nibud-basisnorm, factor Y). Over dit bedrag wordt vervolgens een opslag van 15% toegepast ter hoogte van het verschil tussen de Nibud-basisnorm en het netto inkomen (X). 

Wanneer de draagkracht lager is dan de bestedingsruimte, dan is sprake van een onaanvaardbaar zware financiële last. Als de draagkracht juist hoger is van de bestedingsruimte, dan is sprake van een aanvaardbaar zware financiële last.